maandag 23 januari 2012

Restanten van de Vietnamoorlog en het Vietnamese platteland

Vanaf Hanoi vlogen we tweede kerstdag naar Ho Chi Minh-city (het vroegere Saigon, dat door de communisten hernoemd is nadat de Amerikanen het land verlieten).  Het was nog best een stuk vliegen (2 uur, net zolang als van Ho Chi Minh City naar Singapore) en het leek ook wel of we in een ander land waren, zo verschillend zijn de twee steden. Ho Chi Minh City is het snelst ontwikkeld nadat Vietnam voorzichtig de deuren open had gezet naar een vrijere markt (Ho Chi Minh city was veel korter communistisch en had dus meer mensen de de vrije handel nog kenden of in hun bloed hadden zitten). Al met al is Ho Chi Minh City een overwegend moderne stad (met ook nog leuke oude Franse wijken), met echte stoplichten en trottoirs waar je op kon lopen, zodat het wat relaxter was om rond te lopen dan in Hanoi. Openbaar vervoer was ook in Ho Chi Minh City nagenoeg afwezig, zodat ook hier een onafgebroken stroom van brommertjes de straten onveilig maakt.
Moderne stad met....brommertjes!!
De recente geschiedenis van Saigon is op zijn zachtst gezegd uiterst turbulent, waar de mensen die we spraken echter zonder veel wrok op terugkeken. Zelfs onze gids, waarvan zijn beide ouders voor de Vietcong gevochten hadden, leidde nu zonder problemen Amerikaanse toeristen rond; ze kijken vooral vooruit. Wat er echter nog te zien was van de oorlog maakte op ons allevier enorme indruk, wat kunnen mensen elkaar toch vreselijke dingen aandoen! De Amerikanen hebben natuurlijk vreselijk huisgehouden met bombardementen met Agent Orange (om de jungle te ontbladeren) en het afschuwelijke napalm. De guerilla-oorlog die de Vietcong voerde was net zo gruwelijk; via tunnels konden ze overal zomaar opduiken in de jungle en zo de Amerikaanse soldaten die daar rondiepen letterlijk gek maken. De Amerikanen waren hun leven ook niet veilig met elke stap die ze in de jungle zetten; overal waren valkuilen verborgen met de meest vreselijke vallen om degene die erin viel maximaal te verminken. Het bezoek aan de Cu Chi-tunnels was dus wel wat anders dan alleen maar leuk kruipen door smalle tunnels..
Daan bij een ouderwetse Amerikaanse helicopter

En deze tunnel is nog wel groter gemaakt voor westerse mensen...

Goed verborgen valkuil

Poppetje gezien...deksel dicht!
Op redelijke reisafstand van Ho Chi Minh City ligt de Mekong delta, waar het overgrote deel van de Vietnamese rijst, groenten en fruit wordt verbouwd. Het is een gebied dat het beste bereikbaar is over het water, zodat we vooral met een boot dorpjes, een drijvende markt en wat kleine fabriekjes hebben bezocht. Vooral die fabriekjes waren erg leuk, we kregen demonstraties in een snoepfabriek, waar ze van suiker, kokos en fruit allerlei heerlijke snoepjes maakten; Sjakie’s chocoladefabriek was er niks bij! Ze verkochten ook allerlei vreemde drankjes, met dode slangen en schorpioenen erin, zou geluk brengen.... We hebben van alles natuurlijk wel wat geprobeerd, maar hebben uiteindelijk de winkel verlaten met alleen een zak kokos-toffees.
alles te koop op boten en bootjes
Prachtige omgeving vanaf het water
vliesdunne rijstvellen, waar ze heerlijke koeken van bakten
In de restaurants waar we lunchten hadden we, op aanraden van onze gids, wat lokale specialiteiten geprobeerd. Het lekkerste vonden we de ‘Elephantear-fish’, die met slabladen en kruiden in een rijstvel als een soort wrap werd gerold en die je dan even moest dopen in de chilisaus: heerlijk! Als toetje mochten we daarna met het plaatstelijke huisdier op de foto: een python van een paar meter! Pim en ik moesten de foto’s maken, dus konden helaas niet, maar Ardy en Daan hebben zich even laten ‘omhelzen’.
lekker vissie

gelukkig had-ie net gegeten...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten