In Sepilok worden orang oetangs opgevangen en voorbereid op
een leven terug in het wild. Dit lijkt gemakkelijker gezegd dan gedaan;
gemiddeld zijn apen 6 tot 10 jaar in of in de buurt van het opvangcentrum
voordat ze echt zichzelf kunnen redden. Om de apen zo min mogelijk aan mensen
te laten wennen konden we helaas de baby-aapjes niet van dichtbij zien (had
Prins Bernard niet gezegd dat dit het mooiste was wat je kon overkomen, een
baby-orang oetang in je armen houden?!). Er was nog wel een plek waar de
verwilderde apen 1 keer per dag gevoerd werden en gelukkig kwamen er aardig nog
wat apen af op de trossen bananen. Ze worden expres met alleen maar bananen
gevoerd in de hoop dat ze dit zo eentonig vinden, dat ze zelf actief naar ander
eten op zoek gaan.
En wat zijn het een indrukwekkende dieren, met grote, bruine ogen waarmee ze je bijna menselijk aankijken. Het zijn echt enorme goede klimmers, ze slingeren met het grootste gemak van de ene boom naar de andere. Zo jammer dat deze prachtige dieren zwaar bedreigd zijn en alleen nog maar voorkomen op Borneo en Sumatra. Natuurlijk hebben we ook een aapje geadopteerd: Beryl, een uitstekende klimmer die als buddy wordt ingezet om minder dappere aapjes te leren klimmen.
En wat zijn het een indrukwekkende dieren, met grote, bruine ogen waarmee ze je bijna menselijk aankijken. Het zijn echt enorme goede klimmers, ze slingeren met het grootste gemak van de ene boom naar de andere. Zo jammer dat deze prachtige dieren zwaar bedreigd zijn en alleen nog maar voorkomen op Borneo en Sumatra. Natuurlijk hebben we ook een aapje geadopteerd: Beryl, een uitstekende klimmer die als buddy wordt ingezet om minder dappere aapjes te leren klimmen.
Na Sepilok gingen we via Sandakan (het is dus niet alleen een held uit lang vervlogen tijden, maar ook een stad) over de rivier dieper de jungle in. De rivieroevers waren dichtbegroeid met bijna ondoordringbaar regenwoud, dus de boot was by far de beste manier om dieren te bekijken. En wat hebben we veel mooie dieren gezien: enorme zoutwaterkrokodillen die bij laag water op de oever lagen te zonnen, neushoornvogels, ijsvogels en heel veel apen. Een hele typische apensoort die alleen hier voorkomt zijn de proboscis apen, vreemde dikbuikige apen met (de mannetjes dan) enorme rode neuzen. Door de locals werden ze “monkey Belanda” genoemd en ik kan me wel een flinke gelijkenis voorstellen met de Nederlandse kolonisten die hier dikbuikig, puffend met roodverbrande neuzen moeten hebben rondgelopen...
Proboscis monkey of neusaap |
Pig tail macaque |
We wachten tot het donker wordt op de Kinabatangan rivier zodat we de vuurvliegjes kunnen gaan zien |
In de middag, avond en de volgende dag hadden we nog meer prachtige riviersafari’s waarbij vooral de proboscis apen zich erg goed lieten zien. Zij zoeken ’s avonds met de hele groep een boom op naast de rivier waar ze met hun kont naar de rivier in gaan zitten om te slapen. Het was een geweldig gezicht om de jonge apen streken uit te zien halen en de mannelijke leider verwoede pogingen zien te ondernemen om zijn gezag te laten gelden. Onze gids wist echt heel veel te vertellen en wist de best verstopte slangen (ik zag hem nog niet toen hij op 30 cm voor mijn neus zat...) voor ons te vinden. Super was ook de excursie bij zonsondergang, waar het bootje in de schemering werd stilgelegd en we konden genieten van alle junglegeluiden onder het genot van een kopje koffie met koekjes.
Boven de mangrove cat snake en onder de groene Wangler's pit viper |
Ook op de terugreis naar Sandakan hadden we weer veel geluk; langs de oever troffen we een orang oetang die een Doerian-boom aan het leegplukken was; zij vinden deze afschuwelijk stinkende vruchten dus wél lekker...
De vetste onder de monsters die we gespot hebben |