zondag 25 mei 2014

Myanmar: dorpen waar de tijd heeft stilgestaan (2 of 2)

Na een binnenlandse vlucht naar Heho werden we met een busje naar Kalaw gebracht, een dorpje in de heuvels, waar de temperatuur 25+ en dus heerlijk was. De Engelsen gebruikten dit dorp in de koloniale tijd al om de hitte in Yangon te ontvluchten en hadden er nog prachtige gebouwen achtergelaten. In 1 zo’n oud koloniaal pand was ons hotel, helemaal leuk natuurlijk. Na een relaxed dagje bij het hotel werden we de volgende dag vroeg opgehaald door onze gids voor een trekking door het bos naar een dorpje in de heuvels. Het was een flinke tippel (6 uur lopen in totaal), waarbij Pim erg blij was dat de heenweg door het bos iets meer klimmen en klauteren was. Het bos waar we doorheen liepen was prachtig, vol oude teakbomen. De gids vertelde ons dat tot in 1992 Myanmar nog voor 84% bedekt was met teakbossen. Na de handelsboycot wilde alleen China nog handelen met Myanmar, wat ertoe geleid heeft dat bijna alle teak door de Chinezen is opgekocht en helaas niet terugggeplant. Nu is nog maar 24% van de originele teakbossen over, eeuwig zonde! De handelsboycot lijkt dus vooral een averechts effect te hebben gehad op Myanmar; een paar mensen zijn vreselijk rijk geworden van de verkoop van van alles en nog wat aan de Chinezen en de arme bevolking is straatarm gebleven...

 
 







De mensen uit de dorpjes leefden van de tuinbouw; elke helling was daarom beplant met theestruiken, sinasappelboompjes of andere groenten. Eenmaal aangekomen in het dorpje moesten we even thee drinken bij de dorpsbewoners. Ze leven hier nog helemaal zelfvoorzienend, zonder electriciteit of stromend water, een enorm verschil met ons rijke leventje. De mensen waren wel ontzettend aardig en de kinderen helemaal blij met de balonnen die we hadden meegenomen. De terugweg was over een zandpad, wat deels verhard was en waarover ook vooral brommertjes en Chinese bulls (lawaaierige vrachtwagentjes) reden om de dorpjes te bevoorraden.




















Na Kalaw stond het Inle meer op het programma. Dit meer is 1 van de grootste meren van Myanmar en beroemd om de tuinen die op het water zijn gebouwd en de 1-been-roeiers. Hier hebben we twee hele interessante dagen op het meer doorgebrachtom zo het leven van de dorpsbewoners op en aan het meer van dichtbij te zien. De verschillende dorpen op het meer hadden allemaal hun eigen specialiteit, een beetje zoals de gildes in de middeleeuwen. Zo was het ene dorp gespecialiseerd in weven (waaronder ook stofen van lotus-stengels, heel bijzonder) en een ander dorp in smeden. 

Alles speelde zich af op het water; als mensen gingen trouwen kregen ze van de ouders als cadeau een boot, waarmee je dan de kost kon verdienen. Je kon de boot namelijk gebruiken om mee te gaan vissen of om vanaf je bootje de drijvende tuinen te bewerken, waarop ze allerlei groenten verbouwden. De drijvende tuinen bestonden uit een laag van wel een meter dik aan waterhyacinten, waar op grond uit het meer groenten groeiden. Vanuit de bootjes bewerkten de mensen de tuinen en oogsten de groenten. En dat werkte erg goed: bijna alle tomaten die gegeten werden in Myanmar kwamen van het Inle meer.

Balanceren op de drijvende planten










Alles en iedereen met de boot naar de markt





Maar niet alleen de drijvende tuinen waren erg bijzonder; de vissers op het Inle meer hebben ook een eigen techniek ontwikkeld van roeien, die nergens anders ter wereld wordt toegepast. De vissers gingen helemaal achterop hun bootje staan en sloegen hun been om de roeispaan, waarmee ze konden roeien of de vissen opjagen. Op deze manier hadden ze twee handen vrij om de korven in het water te laten, waarmee ze de vissen vingen.






Na het Inle-meer vlogen we alweer terug naar Yangon, waar we nog even de laatste souveniers konden scoren en waar we ons op haddden gegeven voor vrijwilligerswerk in een weeshuis. Het was de bedoeling dat we een lunch zouden maken voor weeskinderen, die bij een klooster woonden. Daar aangekomen bleek er echter een bruiloft in het klooster bezig te zijn, waardoor de weeskinderen al van het bruiloftsmaal hadden kunnen eten.We konden nog wel even helpen met het uitdelen van het eten en waren van harte welkom bij de bruiloft, waar we nog even met het bruidspaar op de foto konden.


Het boedhisme speelt nog een enorme rol in het dagelijkse leven in Myanmar; veel onderwijs en opvang van weeskinderen gebeurt door de monniken in kloosters. Ook gaat nog steeds elke Birmese jongen in zijn leven minimaal 3 keer in het klooster om dienstbaarheid te leren. Het is vooral een groot feest als de jonge(tjes) voor de eerst keer in het klooster gaan. Helemaal opgedofd als kleine prinsjes op paarden hebben we ze in veel dorpen langs zien komen.

Heel bijzonder om dit allemaal te zien; een manier van leven die eeuwenlang nauwelijks veranderd was. De laatste paar jaren (sinds de handelsboycot is opgeheven) gaan de ontwikkelingen echter razendsnel; veel hutten op het water werden aangesloten op electriciteit en sommigen hadden ook al internet. Ook in de dorpen naast het Inle meer werd overal volop gebouwd en verrezen de eerste hoge gebouwen voor hotels. We waren dus heel blij dat we nog een glimp van het ‘oude’ Myanmar hebben kunnen zien.  



donderdag 22 mei 2014

Myanmar: Tempels, tempelmoeheid en wat ertegen te doen... (1 of 2)

Myanmar stond al even op ons verlanglijstje; van vrienden die erheen waren geweest hadden we gehoord dat het erg mooi is en ook dat het land is dat in een sneltreinvaart aan het veranderen is. Om nog iets van het authentieke Myanmar te zien, was het nu dus de beste tijd. Om te reizen was het niet de allerbeste tijd; in april is het nog het droge seizoen (dus prima), maar ook bloedheet. Daar kwamen we al meteen de eerste dag achter; toen we ’s ochtends in Yangon landden was het al rond de 34 graden en een paar uur later was het bijna 40 graden en dat was best wel heel warm (zelfs voor ons uit de Tropen...).



















De eerste ochtend stond er meteen een geweldige tempel op het programma: de enorme Shwegadon Pagada die middenin Yangon staat. Bij de entree moesten (uiteraard) schoenen uit en hebben we wel 2 uur rondgelopen. De tegels buiten waren natuurlijk gloeiend heet, dus dat werd een beetje hoppen van schaduwplek naar schaduwplek. Gelukkig waren de enorme trappengangen naar de pagoda helemaal overdekt en dus koeler.





Langs de trappen stonden overal kraampjes en kleine winkeltjes die allerlei souveniers  maar ook bloemen (om te offeren) verkochten, en winkeltjes met waarzeggers. De Birmezen hechten veel waarde aan de dag waarop je bent geboren, en hadden aparte hoeken en beelden in de tempel waar de maandagmensen of zondagskinderen konden offeren.  Een waarzegster voorspelde ook de toekomst voor Daan en Pim; beiden krijgen het nog druk in de liefde. Pim moet nog dit jaar tussen 2 meisjes kiezen en Daan gaat nog veel vriendinnetjes verslijten voor hij trouwt.... We zullen het zien!



De volgende ochtend vlogen we al heel erg vroeg naar Bagan, beroemd om zijn enorme uitgestrekte tempelcomplex. Ook hier stond er weer een gids voor ons klaar, met mountainbikes deze keer. 






Heerlijk en heel bijzonder om in stralend weer langs eindeloos veel tempels te fietsen. Er was ook bijna niemand in dit deel van het complex, zodat we al het moois voor ons alleen hadden. In de jaren ’70 is er een grote aardbeving geweest in Myanmar, waarbij veel tempels zijn beschadigd. In dit deel van het complex was er weinig gerestaureerd, waardoor alles nog in originele staat was. In sommige tempels waren nog prachtige muurschilderingen te zien, die een idee gaven van hoe enorm rijk versierd het eens moet zijn geweest. 



















Als afsluiting van de fietstocht reden we nog een heel eind over zandpaden naar de middle of niks. Toen we de bocht om kwamen stond er echter naast een grote tempel een grote boom met daaronder een prachtige Birmese parasol en een groot picknick kleed met daarop de lekkerste gerechten voor ons klaar; geweldig!




Na een relaxte middag bij het zwembad in het hotel waren we aan het eind van de dag de zonsondergang gaan bekijken bij een moderne pagoda in Bagan naast de rivier. Ik had er alleen geen rekening mee gehouden dat we de tempel op zouden gaan en had een korte broek aan gedaan, waarmee ik niet naar boven mocht. Ik heb me echter meer dan uitstekend vermaakt op een muurtje voor de pagoda, vanwaar ik de bedrijvigheid op de markt mooi kon bekijken. Ik was zelf echter ook een behoorlijke bezienswaardigheid en werd constant omringd door mensen die me even wilden aanraken, met me op de foto wilden of mijn hand wilde lezen (ik had het idee dat het wel goed kwam met mijn toekomst, maar kon het aardige oude vrouwtje natuurlijk voor geen meter verstaan).



















De laatste dag in Bagan gingen we natuurlijk weer tempels kijken, nu heel relaxed met een busje. Dit deel van het tempelcomplex was wat drukker, hoewel het nog zeker niet vol was en ook wat meer gerestaureerd. Dit was niet altijd even goed gedaan: vaak hadden de geldschieters eigen ideeen over hoe de tempel eruit moest zien, wat meestal niet overeen kwam met hoe het oorspronkelijk eruit zag. Na weer een paar uur in het hotel wilden we nog de zonsondergang gaan bekijken vanaf een van de tempels, een absolute must-do in Bagan. 








De jongens hadden natuurlijk aardig genoeg gehad van alle bouwwerken, maar hadden wel oren naar het transport dat we hadden gevonden: een soort Chinese bromfietsjes met electromotoren, de ze al zelf mochten besturen.  Volgens Daan en Pim was dit absoluut het hoogtepunt van de vakantie! Als echte Maaskanters scheurden ze over de zandwegen wat soms hele vreemde taferelen gaf. Zo zag je een prachtig uitgestorven tempel, waarvoor een meisje lief haar kudde buffels hoedde en zo werd de rust wreed verstoord door twee tieners die daar met hun snorfietsen luid joelend doorheen crossten....